Zitvolleybal: Een sport voor iedereen

Zitvolleybal staat al jarenlang op het programma van de Paralympische Spelen. In de jaren tachtig werd het geïntroduceerd bij de mannen en in 2004 volgden ook de vrouwen. Het woord zegt het al: zitvolleybal speel je zittend. 

De spelregels van het zitvolleybal zijn grotendeels gelijk aan het reguliere volleybal, maar kennen een hele belangrijke toevoeging. Veldspelers zijn namelijk verplicht om contact te hebben met de vloer en het zitvlak of een ander deel van de romp.

Zes spelers
Zitvolleybal is daarom heel geschikt voor mensen met een beperking aan een of beide benen. De sport wordt gespeeld op een veld van zes bij tien meter die in tweeën wordt gedeeld door een net. Het net is 115 centimeter hoog bij de heren en 105 centimeter bij de dames. Teams bestaan uit zes spelers. 

Wedstrijden worden gespeeld in maximaal vijf sets. Tijdens de eerste vier sets wint het team dat als eerste 25 punten bereikt, met een voorsprong van minstens twee punten. Als er een vijfde set volgt, dan wint het team dat het eerste vijftien punten bij elkaar weet te sprokkelen (eveneens met tenminste twee punten verschil). 

Met of zonder beperking
In Nederland mag iedereen, met of zonder beperking, meedoen met zitvolleybal. Internationaal wordt er gerangschikt naar de aard van de beperking. Maximaal twee spelers mogen een minimale beperking hebben, alle andere spelers uit het team moeten een grotere handicap hebben om mee te kunnen doen aan wedstrijden.

Door het hele land zijn er (zit)volleybalverenigingen en er worden diverse competities gespeeld in Nederland. Ben je geïnteresseerd? Zoek dan eens in de sportzoeker naar een club bij jou in de buurt! 

Foto: Pukhov K / Shutterstock.com